Wilbert Gieske | Interview

Vanaf dag één speelt hij de rol van Robert Alberts in de eerste en meest succesvolle Nederlandse soapserie Goede Tijden Slechte Tijden. Zijn bruine haren zijn in de afgelopen vijftien jaar zilvergrijs geworden, maar voor de rest wijst niets erop dat het leven van deze problematische good guy in rustiger vaarwater is gekomen. Maar wie is Wilbert Gieske, de man achter Robert Alberts? Hoe staat hij in het leven? Freelance journaliste Roxane Catz, die onlangs met hem in het huwelijksbootje stapte, interviewde hem.

Wilbert Gieske

Iedere keer wanneer ik vanaf de provinciale weg het smalle paadje tussen de weilanden insla, kan ik nauwelijks geloven dat Amsterdam slechts een kwartier rijden achter me ligt. Het weggetje gaat over in een dijk waaraan woonboten als kleurige treinwagons achter elkaar liggen. Een stuk verderop, verscholen tussen het riet, achter een oude Indonesische poort, ligt de woonark van Wilbert Gieske. Nog maar nauwelijks mijn auto uit, zwaait de poort al open en staat hij grijnzend voor me. ‘Goedemorgen, mevrouw de journalist!’, begroet hij me vrolijk, terwijl hij zijn hand uitsteekt nog voor ik hem kan omhelzen. ‘Voor de Libelle, nietwaar?’

Ja, als je voor je werk komt, dan spelen we het ook écht’, voegt hij eraan toe, wanneer hij mijn verbouwereerde gezicht ziet. ‘Anders komt er natuurlijk niets van terecht. Maar, komt u vooral verder en doe of u thuis bent. Ik zal een kopje koffie voor u klaarmaken.’ En hij verdwijnt naar de keuken.

Oké, denk ik. Je kunt het krijgen zoals je het hebben wilt. Ik volg hem aan naar binnen en schuif de grote glazen pui aan de waterkant open. Het is prachtig weer en het zonlicht stroomt naar binnen. Ik nestel me tevreden in de deuropening, sla mijn benen over de rand en kijk naar de bloeiende lelies en een groepje voorbij zwemmende ganzen en futen. Even later verschijnt hij met twee perfect gefabriceerde koppen dampende cappuccino en komt naast me zitten.

Hoe ben je op deze prachtige en unieke plek terechtgekomen?

‘Toen ik een paar jaar geleden op zoek was naar woonruimte, werd ik op deze plek gewezen. Het idee om in een woonboot te gaan wonen was nog nooit bij me opgekomen, maar het leek me wel wat. Er was een behoorlijke lijst met gegadigden, maar het geluk was met mij. Na een half jaar werd ik gebeld dat ik de plek kon kopen. De vorige ark die hier lag was door een ongeluk volledig uitgebrand. Ik heb nog even tevergeefs gezocht naar een mooi tweedehands exemplaar, maar heb uiteindelijk deze zelf laten bouwen. Helemaal naar mijn eigen smaak. Ik heb hier geleerd om voor mezelf te kiezen. Ik zit hier ook letterlijk met mijn rug naar de wereld. Inmiddels ben ik getrouwd en ga ik weer terug naar Amsterdam. Ons leven speelt zich daar toch het meeste van de tijd af. Mijn vrouw mist het fietsen door de stad, de markt, de ontmoetingen op straat. Zij wil daarom liever daar wonen. En tja, wat doe je dan?’

Naar Amsterdam teruggaan, vrees ik. Wanneer wist je trouwens dat je acteur wilde worden?

‘Daar heb ik nooit bewust voor gekozen. Het is me gewoon overkomen. Daarvoor werkte ik als barkeeper in verschillende cafés in Amsterdam. Dat was een geweldige tijd, maar het was niet het werk dat ik mezelf de rest van mijn leven zag doen. In die tijd vertaalde ik ook wel eens sciencefiction boeken vanuit het Engels en schreef achterflapteksten. Op een gegeven moment, ik was toen jaar of 29, werd ik door iemand van de toneelschool in Arnhem gevraagd om een toneelstuk te schrijven over sciencefiction. Ik heb toen de eenakter De sterrenrijder geschreven. Later werd me gevraagd om hier zelf in mee te spelen aangezien er geen geld was voor acteurs. Na een uur lang ‘nee!’ te hebben geroepen, stemde ik tenslotte toe. Ik vond het natuurlijk doodeng, maar het was ook een uitdaging om deze angst te overwinnen en om nota bene mijn eigen verhaal te vertellen. Het bleek ook veel leuker dan ik dacht. Nadat ik dit een aantal keren had gedaan, werd ik ineens voor andere stukken gevraagd en zo is het balletje gaan rollen. Toen kreeg ik ineens geld voor iets dat ik heel leuk vond. Dat leuke heb ik altijd bewaard.’

Had je geen jongensdromen over wat je wilde worden?

‘Jazeker. Ik kom uit een katholiek nest en zat daarom op een katholieke school. Op een dag kwamen daar een stel paters langs om de nodige zieltjes te winnen. Ze toonden ons beelden uit het verre Afrika. Ik had zoiets nog nooit gezien en was diep onder de indruk van dat prachtige land met wilde dieren en zijn uitbundige natuur. Ik begreep niet waarom de mensen daar zo’n slecht leven hadden. Het leek me daarom geweldig om als missionaris naar Afrika te gaan en de mensen daar wat op te gaan vrolijken. Dat had ik nog niet hardop gezegd of de paters stonden al om me heen. Missionaris worden betekende namelijk eerst een priesteropleiding volgen en zo was hun missie geslaagd. Voordat ik het goed en wel besefte, reisde ik als 12-jarig jochie met de paters mee naar Zuid-Limburg om er vervolgens acht jaar te blijven. Daar heb ik toen het gymnasium doorlopen.’

Het is kennelijk bij dromen gebleven?

‘Ja, inderdaad. De hele poespas en de hypocrisie rondom het katholieke geloof, zoals ik die op het seminarie ervoer, ging me steeds meer tegenstaan. Na acht jaar heb ik mijn ‘missionarissendroom’ daarom opgegeven en besloot ik weer tussen de gewone mensen te gaan leven. Mijn toog heb ik toen aan de wilgen gehangen en ben naar Amsterdam vertrokken. Daar ben ik onder andere nog aan de respectievelijke studies psychologie, filosofie, culturele antropologie en sociale aardrijkskunde begonnen en ben tenslotte in de horeca blijven werken. Uiteindelijk kwam ik per toeval in contact met het toneel en ben zo gaan acteren, maar het had net zo goed iets heel anders kunnen zijn. Ik heb nooit precies geweten wat ik wilde worden. In ieder geval steeds meer mezelf. En daarbij wil ik graag zo veel mogelijk ervaren. Ik betrap mezelf nog regelmatig op de ‘later-als-ik-groot-ben-gedachte’.

Je staat ook regelmatig op het toneel. Hier speelde je onder andere in serieuze, klassieke stukken van onder meer Shakespeare en Brecht. Welke uitdaging ligt er voor jou in een serie als GTST?

‘De uitdaging is voor mij om onder tijdsdruk en met min of meer magere teksten tóch zoveel mogelijk mijn eigen kwaliteit te tonen. Om van iets kleins iets groters te maken. GTST is daarnaast ook een nieuw genre. Het is de eerste en meest populaire soapserie van ons land met ruim drieduizend afleveringen op zijn naam. Een absoluut record. Wat dat betreft schrijven we hier televisiegeschiedenis. Ik ben ijdel genoeg om er trots op te zijn dat ik daaraan meewerk. En als ik eerlijk ben speelt geld ook geen onbelangrijke rol. Mijn vrouw noemt dit mijn comfortzone. Als acteur, zeker in ons land, mag je echter in je handen wrijven wanneer je enige financiële zekerheid hebt. En aangezien ik met GTST nog voldoende ruimte heb om regelmatig op het toneel te staan, blijft het ook leuk.’

Waar ben je nog meer trots op?

‘Op mijn twee dochters (Cathelijne van 25 en Leonie van 22, rc). Het zijn heerlijke, mooie en zelfstandige meiden die allebei hun eigen weg gaan.’

Hoe is het om met jouw 58 lentes met veelal veel jongere acteurs te spelen?

‘Het leuke van mijn vak is dat dit niet aan een bepaalde leeftijd is gebonden. Of je nu de vader of de zoon speelt, ieders aandeel aan het eindproduct is even groot. Natuurlijk heb ik wat meer routine, maar uiteindelijk gaat het om de kwaliteit. Of je nou een puber of een grijsaard bent, de uitdaging is hetzelfde. Gelukkig houd ik erg van jonge mensen. Ik ben nieuwsgierig naar ze, ik leer van ze. Ik voed me aan hun energie.’

En voeden zij zich ook aan jou als een soort van pater familias?

‘Dat zou je aan hen moeten vragen. Ik zou mezelf niet zo willen noemen, maar ik kan ze wel helpen als ze daar voor openstaan. Ik vind dat ook leuk om te doen.’

Het feit dat je al vijftien jaar dagelijks met je hoofd op televisie verschijnt heeft je een behoorlijke bekendheid gegeven. Hoe ga je daarmee om?

‘Acteurs zijn van nature al ijdel anders ga je niet op het toneel staan. Ze willen graag dat er naar hen gekeken wordt. Bekendheid is eigenlijk een extra bevestiging. Natuurlijk sta ik in de bladen, heb ik in al die televisiepanels gezeten en aan het hele circus meegedaan. Uiteindelijk is mijn conclusie dat het er niet om gaat wat bekendheid met jou doet, maar om wat jij met die bekendheid doet. Dus als iemand met zijn bekendheid iets voor een goed doel kan doen is dat veel zinvoller dan wanneer je met je hoofd op de voorpagina van een of ander blad staat. Zo heb ik dingen voor Unicef, Foster Parents en het Colombina huis van Herman van Veen gedaan. Verder heb ik niet altijd zin in dat ‘Robert-geroep’, maar het is wel zo dat er alleen maar blije mensen op me afkomen. Freek de Jonge zei ooit: ‘Als ze je gaan ontwijken, heb je pas echt een probleem.’’

Over Robert - je personage - gesproken. Ondanks dat hij een sympathieke man is, is hij op zijn zachts gezegd ook een behoorlijke lastpak. Verslaafd aan de alcohol, later aan de cocaïne, notoir vreemdgaan…Het is nogal wat.

‘Robert heeft in vijftien jaar meer meegemaakt dan Hamlet, Macbeth en Orestes bij elkaar en daarom kan ik zijn personage onmogelijk verklaren. Hooguit de verhalen. Een soap heeft nog het meeste weg van een stripverhaal. Iedere keer gebeurt er weer wat nieuws. Verder is Robert een duidelijk slachtoffer van de zwaktes in zijn karakter. Hij heeft daar zelf ook last van en probeert het iedere keer weer goed te maken. Kijk, dat maakt hem dan weer sympathiek.’

Lijk je een beetje op hem?

Natuurlijk lijk ik fysiek op hem. Ik denk dat ik zelf ook geen onaardige man ben, maar verder lijk ik in niets op Robert. Ik ben een matig mens zegt mijn vrouw altijd. De problemen waar hij drie weken mee bezig is, los ik zelf in een vloek en een zucht op.’

Vind je hem aardig?

‘Ik zou nog geen vijf minuten met hem op vakantie willen.’

Dat zeg je in ieder interview....

‘Ik wil er in dit speciale geval wel tien minuten van maken.’

Hoe zit het eigenlijk met al die vrouwen in Roberts leven?

‘Nu daarin lijk ik ook niet op hem en ter verdediging van Robert: hij doet het altijd met één vrouw tegelijk en daar is hij dan ook echt verliefd op.’

Gelukkig maar. En verder: overspel, drugs, intimidatie, moord en doodslag...het gaat maar door! Wat vind je van al die onderwerpen die dagelijks de GTST-revue passeren. Kun je je voorstellen dat ouders liever niet willen dat hun kinderen hiernaar kijken?

‘Al deze dingen zijn nu eenmaal symptomen van de consumptiemaatschappij van deze tijd. En waar kun je daar beter notie van nemen dan vanuit de bescherming van de huiskamer. Zo kunnen dit soort zaken door ouders ook bespreekbaar worden gemaakt. Al wil ik niet beweren dat dit het doel is van GTST. Het zijn maar verhalen die dezelfde functie vervullen zoals alle verhalen door de jaren heen hebben gedaan, namelijk die van mensen vermaken. Soap is en blijft natuurlijk een uitvergroting van de werkelijkheid. Een werkelijkheid waarin mensen van elkaar houden en elkaar pijn doen. Wat dat betreft is er niets veranderd in de loop der eeuwen.’ 

Heb je nog grote plannen voor de toekomst?

‘Ik doe op dit moment wat ik leuk vind en dat is voor mij genoeg. Wat dat betreft ben ik een tevreden mens, maar wel met een gezonde ontevredenheid. Ik stel me open voor nieuwe en inspirerende invloeden, omdat ik me niet vast wil pinnen op één ding. Ik voel dat ik nog andere kwaliteiten in huis heb en die wil ik allemaal onderzoeken. Totdat ik erbij neerval.’

Zoals?

‘Beeldhouwen, schrijven, schilderen, fotograferen, maar ook produceren. Binnenkort ga ik zelfs een regiecursus volgen bij de Media Academie. Ik ben altijd nieuwsgierig. Dat is mijn drijfveer. Er zijn nog zoveel dingen om te ontdekken.’

Zwijgend zitten we naast elkaar te genieten van onze cappuccino, het prachtige uitzicht en de stilte. Totdat deze ruw wordt verstoord door twee waterkippetjes die elkaar venijnig achternazitten. ‘Zie hier het gemiddelde Nederlandse huwelijk voor u gedemonstreerd,’ zegt hij met een licht ironisch lachje.

Een opvallende opmerking voor iemand die nog maar net is getrouwd?

‘Het feit dat ik heb gekozen voor een huwelijk wil niet zeggen dat ik een hoge pet op heb van de meeste huwelijken. Een goede relatie bestaat voor mij uit gelijkwaardigheid, respect en vooral méérwaarde. Dat het resultaat van de verbintenis meer waard is dan de som der delen, zeg maar, zodat je samen drie bent in plaats van twee. Dat is iets wat ik niet vaak ervaar binnen de meeste huwelijken en het is daarmee tegelijk de reden waarom ik het wel heb aangedurfd.’

Hoe verklaar je die meerwaarde?

‘Door deze relatie ben ik de afgelopen jaren weer in het centrum van mijn eigen leven beland. Ik ben meer van mezelf gaan houden en daardoor ook meer van mijn vrouw. Ik omhels mijn geluk.’

Ik laat mijn pen vallen, sta op, omhels en kus hem. Eindelijk.