Ver, verder, verst
/Er zijn van die dingen die je op een bepaalde leeftijd als vrouw maar beter niet meer kunt vertellen adviseert schrijfster Joyce Roodnat in haar “Stijlgids voor vrouwen tussen de 40 en de 60+” die ik onlangs van manlief cadeau kreeg. Als je tenminste graag nog een béétje serieus genomen wil worden door eenieder die jonger is dan veertig zeg maar. Nou ja, ik waag het er op.
In mijn vroege jeugd bestond Schiphol uit één straatje met één halletje en één opstijg- en landingsbaantje. Althans zoiets kan ik mij vagelijk herinneren. Vliegen vond ik, ondanks al die gemoedelijkheid, toen al geen feest, maar de afstanden waren in die tijd nog te overzien. De vluchtjes gingen nooit verder dan Zuid-Frankrijk. Totdat mijn eerste grote Liefde voor een half jaar stage ging lopen in Indonesië. Vierentwintig uur vliegen verder! Ja, dat werd een ander verhaal. Vele uitzendbaantjes verder had ik de volledige som geld voor een ticket bij elkaar gesprokkeld. De hele straat wist inmiddels dat ik naar onze oude kolonie zou vertrekken. Het was nog net geen wereldnieuws, maar bijzonder was het wel, zo’n reis naar Indonesië. Toen nog wel, want nu is het volstrekt normaal om een lekker weekendje te gaan uitwaaien op Bali. Je hoeft er ook bijna niet meer voor te sparen, ja airmiles, maar die krijg je gewoon bij je boodschappen. Voor de rest kost het nog niet een schijntje van wat ik er toen destijds voor moest neerleggen.
En ondertussen maar ons best doen om het klimaat nog een beetje te redden..... Het slaat toch helemaal nergens meer op! Dan heb ik het niet alleen maar over onze reisgekte, maar ook over de reisnoodzaak van ons voedsel. Want waarom eten ze in Amerika ‘Gooda cheese’ en moeten wij hier zo nodig massaal aan de mango’s ? ‘Wat van ver komt is lekker’, willen ze ons kennelijk doen laten geloven, maar is dat wel zo? Om een banaan hier nog een beetje lekker te kunnen verkopen, moet ‘ie wel volledig groen van de boom worden gerukt – ruw verstoord in zijn fijne rijpingsproces. Afgezien van het feit dat dit heel banaan-onvriendelijk is, komt het de smaak en voedzaamheid alles behalve ten goede. Volgens de traditionele voedingsleer zou een mens alleen dat moeten eten wat in zijn directe omgeving groeit. Logisch verhaal lijkt me en hier groeit toch meer dan genoeg?
Waarom moet het dan toch altijd weer méér zijn? En waarom alsmaar ook verder? Ik heb daarom besloten dat het vanaf nu eigenlijk heel burgerlijk is om alsmaar méér en vérder te willen. Lekker kort door de bocht dus, want de verste reis maak je niet in een vliegtuig naar de andere kant van de wereld, maar in jezelf. Jezelf gaan ‘exploren’, dát is pas een uitdaging. Daar hoef je echt niet voor naar India! Dat kan ook heel goed op het strand van Zandvoort, in je sleurhut op de camping (vind ik sinds kort ook heel erg ‘okay’) of gewoon lekker achter in de tuin. Bijvoorbeeld met een goed boek, zoals Een nieuwe Aarde, van de geweldige verlichtingsgoeroe Eckhart Tolle. Hierin legt hij onomwonden uit waarom wij met ons allen verstrikt zitten in een web van pure waanzin. Waarom we denken altijd meer en verder te moeten en dat dat juist onze grootste gevangenis is. Dit boek verschafte me inzicht en vooral rust, want ik hoefde ineens een stuk minder. Pffff , het leven leek wel overzichtelijk.
Daarom, zo nam ik mij voor: geen verre reizen meer te maken (daar was ik toch al niet van, dus een makkie), alleen nog maar peren, appels, aardbeien en besjes te eten (afhankelijk van het seizoen, dus ook géén zomerkoninkjes meer met kerstmis) en niet te ver vooruit denken/plannen (zoals hartje zomer hysterisch de wintersport zitten boeken), kortom: leven in het ‘Nu’.
Nu ik dit net fijn had besloten, verhuisde mijn ‘béste vriendin’ vorige maand naar Australië. Voor onafzienbare tijd. Heb ik weer! Dan moet ik toch op z’n minst één keer naar down under?! Ruim dértig uur vliegen! SLIK! Daarom nu-toch-maar-alvast geboekt voor oktober. Dat was nu een stuk goedkoper... Kan ik in juni tenminste nog naar Zuid-Frankrijk. Met de auto. Dat dan weer wel.