Retro
/‘Ook deze tijd zal eenmaal de goede oude tijd worden’ was vandaag de tekst op mijn Happinez scheurkalener. Voor mij een hele goed reminder aangezien ik nog wel eens melancholisch wil wegzwijmelen bij het ophalen van mijn (jeugd)herinneringen. Dat is echt iets van de laatste jaren en ik vind het een veeg teken. Ik schrik als ik mezelf ineens dingen over vroeger hoor zeggen. Vooral als het dingen zijn waar de jongere generatie ongelovig van gaat zitten kijken. Die confrontatie met dat het daarom toch wel héél lang geleden moet zijn, daar wil ik liever niet aan.
Maar al denken we met z’n allen énorm efficiënt bezig te zijn, vroeger was het leven wat mij betreft toch een stuk overzichtelijker. Géén mobiele telefoons en óveral en áltijd maar bereikbaar, geen tachtig pincodes, wachtwoorden of wat al niet meer die ik alleen maar door elkaar haal of vergeet, geen vijftig tv kanalen waardoor ik maar helemaal geen tv meer kijk of anders - wanneer ik niets beters te doen heb - alleen maar wezenloos zit te zappen. En dat zijn alleen nog maar een paar voorbeelden. Begrijp me niet verkeerd: ik ben heel gelukkig, tevreden én dankbaar, heus! Maar de wereld draait me soms iets te hard en de charme van het leven gaat daarmee steeds vaker verloren.
Zo mis ik mijn oude fotocamera waarmee ik toch echt mooiere foto’s maakte dan met mijn huidige kekke digitale versie. Ik mis zelfs die paar dagen waarin ik vroeger met spanning op de resultaten moest wachten. Iedereen verklaart me voor gek, maar dat maakt mijn gemis niet minder. En wat doe ik? Ik doe gewoon mee met de massa!?! Ik verruil mijn trouwe, uitstekend functionerende fototoestel voor zo’n modern onding waar ik nog steeds niet goed mee om weet te gaan. Pleeg verraad aan mijn oude camera en aan mezelf. En het foto’s inplakken – voor mij altijd een soort van Zen-oefening - heb ik ingeruild voor het vluchtig scrollen in mijn telefoon, waarna ze ik nog vluchtiger in mijn computer laat sluizen, alwaar ik het overzicht van ál die foto’s inmiddels helemaal verloren ben. Het is toch wat.
Ook de vele keuzes van vandaag de dag maken het leven niet eenvoudiger. Neem nou zoiets als auto’s. Die gaan ook steeds meer op elkaar lijken. Zo’n duidelijk smoel als ieder merk vroeger had (denk aan de Lelijke Eend, de Daf of de Snoek), zo’n eenheidsworst is het wagenpark van nu geworden. Want alles moet ‘design’ en aerodynamisch vormgegeven. En ja dan verval je al gauw in herhaling. Ik kan nog net de Vulva Stations en PC-tractoren van elkaar onderscheiden en daarna moet ik echt m’n best gaan doen. Dus mis ik die oude auto’s óók. Met hun eigen uitstraling én typische geur. Daarom reed ik nog jarenlang in mijn oude vertrouwde Peugeot 205. En toen die echt niet meer kon in een 106.
Totdat deze afgelopen zomer ook op z’n einde liep. Daarmee stond ik voor de keuze: een oldtimer of zo’n strijkijzer op wielen? En toen verscheen daar op de dag mijn droomauto: de nieuw mini-station! Zo’n heerlijke oude smoel, in een nieuwe, opgeleukte vorm en prachtig bruin van kleur. Een soort van Vannessa maar dan als auto en écht goed gelukt. Die is het dus geworden en ik geniet er iedere dag van! Afgezien van zijn uiterlijk heeft hij technisch gesproken nog weinig gemeen met de klassieke Mini-station die mijn moeder ooit had. Toch wat minder karakter en heel eerlijk gezegd is ‘ie ook minder mooi. Retro is leuk en handig want dan heb je iets wat op oud lijkt in een nieuwe uitvoering. Dat lijkt wel wat, maar écht oud is toch mooier. Ik denk dat ik daar maar aan vast blijf houden ;-).