Herpes de Provence
/“Wat je van ver haalt is lekker!” was altijd mijn credo. En dan heb ik het niet over die mannen die hun bruidjes in Thailand shoppen, maar over de inwendige mens. Ik ben daarom dol op buitenlandse (super)markten en kan het nooit laten om, vóór vertrek naar het thuisfront, er nog even m’n slag te slaan.
Ondanks dat er veel boeren zijn die ‘niet lusten wat ze niet kennen’, ken ik vooral mensen die het niet bijzonder of exotisch genoeg kan zijn. Ik weet nog goed dat mijn moeder plotseling met ijsbergsla uit Californië thuis kwam. Die had ze niet zelf gehaald, nee, het was een import-experiment van onze plaatselijke groentejuwelier. Compact, fris en knapperig, echt héél bijzonder en daarom alleen voor op zón,- en feestdagen.
Inmiddels is ijsbergsla heel gewoon en word je er in iedere pizzeria mee doodgegooid. Want de grensoverschrijdende ‘slaaien’ met spannende namen zijn hier steeds vaker te vinden. Salade Romaine, Lolla Rosa, Little Gem, en niet te vergeten: rucola, door mijn groenteman steevast ruk-cola genoemd. Volgens hem is het overigens een kruid “net zoiets als herpes de Provence, maar dan uit Italië!” legde hij me ooit trots uit. Rucola heeft in ieder geval een zekere X-factor en is daarom een ware opleuker gebleken. Het wordt werkelijk overal onder, boven of tussen geduwd.
Een broodje kaas mét is zomaar ‘n paar euri duurder. Maar oh ironie, want welke blaadjes blijken nu ineens nog hipper dan hip in culi-land? Die van de Hollandse, oude vertrouwde kropsla waar menigeen (waaronder ondergetekende) lange tijd minachtend aan voorbij liep! Zo zie je maar weer. Het is eigenlijk net zoals met kleding; als je die soulbroek maar lang genoeg in je kast laat liggen komt ‘ie vanzelf weer in de mode. Gewoon een kwestie van geduld, maar dat hebben we steeds minder.
Dat werd me ook duidelijk bij het zien van de onlangs uitgebrachte documentaire Smakelijk Eten! van Walther Grotenhuis. Hierin laat hij onomwonden zien wat de gevolgen zijn van het feit dat wij persé al met Kerst haricots verts willen eten, terwijl we die hier volop in de zomer kunnen krijgen. Onschuldig groen en strak verpakt komen ze uit Kenia. Dat is geen geheim; dat staat op de verpakking. Maar daarmee houdt de kennis van de gemiddelde consument (dus ook van mij) wel op. Grotenhuis volgt het spoor van deze veredelde sperziebonen terug en zo wordt het ineens duidelijk dat er hiervoor hele plantages zijn aangelegd die water gebruiken van de rivieren. Rivieren die door lokale stammen van levensbelang zijn en daardoor onvoldoende water opbrengen voor hun levensonderhoud.
We zien Lucy, een oudere stamvrouw, die water gaat halen uit een zeven kilometer verder gelegen rivier omdat haar watersupply is opgedroogd. Vijfentwintig liter (de gemiddelde hoeveelheid van onze dagelijkse douchebeurt) tilt ze mee terug op haar rug (en daarbij draagt ze écht geen Tevas’s). Onderweg liggen er overal kadavers van koeien die eveneens het loodje hebben gelegd.
Verder handelt de film nog over Filipijnse garnalenkwekerijen (dramatisch voor plaatselijke visserijcultuur) en Braziliaanse sojateelt, bedoeld als goedkoop varkensvoer, maar met grootschalige vernietiging van het regenwoud als neveneffect. Kortom, geen film voor een avondje dijenkletsen, maar wel weer een hele goed wake-up call. Één ding is zeker: voor de Kerst wordt het dit jaar Hollandse garnalen met kropsla, Beemster kaasfondue en appeltaart toe. Hoef ik daar niet meer over na te denken.
P.s.
Net voor het ter perse gaan van dit nummer kwam mij nog ter ore dat die leuke Hollandse garnalen eerst helemaal naar Marokko afreizen om aldaar te worden gepeld. Werd dit werkje vroeger nog door blije Volendamse en Noord Groningse huisvrouwen verricht, blijken ze het in Marokko ineens beter (lees: goedkoper) te kunnen. De enorme afvalbergen en milieubelastende koelvloeistoffen (en energieverbruik!) voor lief nemend. Denk alleen al aan het gekoelde transport over vijfduizend (!) kilometer! Maar het grootste probleem zijn de conserveermiddelen die toegevoegd moeten worden om de boel niet te laten bederven. Deze zijn niet alleen onfijn voor onze gezondheid, maar tasten ook de oorspronkelijke garnalensmaak aan. Stopt dit verhaal nog ergens? Zucht. Dan maar tomatensoep vooraf. Biologische wel te verstaan.
Smakelijk eten! Walther Grotenhuis.