Fris
/'Komen jullie vandaag mee mijn nieuwe boot inwijden voor de zomer?' vraagt vriendin L. terwijl ik mezelf net zuchtend achter m’n bureau had gezet om onder andere mijn column voor dit fijne tijdschrift te schrijven. Zuchtend, niet omdat ik het vervelend vind, maar omdat een hardnekkige ‘doodlijn-schrijfster’ als ik op de eerste stralende dag van het jaar domweg geen keuze meer heeft tussen iets leuks gaan doen of schrijven. “Maar schrijven kan je toch ook op mijn boot?!” vond L. En als het over water moest gaan zou er toch geen betere plek te bedenken zijn dan óp het water! Daar kon ik zelf niets meer tegen in brengen.
Dus hier dein ik dan. Over de glinsterende Vecht, in een té keurige boot, opgeleukt met zo’n decoratief scheepstouw. Zo eentje waarin kennelijk veel mensen graag gezien worden, maar ik eigenlijk liever niet. ‘Ik heb nog overwogen om een stoere legerboot te kopen, maar aangezien ik er zelf in zit en er dus niet naar hoef te kijken, heb ik maar gekozen voor het comfort en gemak,’ legt L. me uit voordat ik het haar misschien zou vragen. En ze heeft gelijk. We varen langs vele kleuren groen, bloeiende bloesems en kastanjes met hun volle, trotse kaarsen. Meerkoeten schieten met hun kroost voor onze boot langs. Nederland op z’n mooist. En het mooiste is dat de helft van Nederland er niet is, want die zijn deze prachtigste twee weken van het jaar in Verweggistan aan het vieren! Lekker rustig.
Toch zijn er nog genoeg bootjes. Mensen vinden het massaal fijn op het water. Wat is dat toch met varen? Zodra ik me op het water bevind, komt er ruimte in mijn hoofd en lijken al mijn zogenaamde ‘problemen’ met de wind weg te waaien. Ik houd van het kabbelende geluid en de verschillende geuren. Want de zee, de Amsterdamse grachten en ook de Vecht ruiken nu eenmaal heel anders. En dan de smaak van water. Het ene water is namelijk het andere niet, zo is mij inmiddels gebleken. Nu ik alweer lange tijd alcohol-loos door het leven ga, heb ik me gestort op het water. Al die vieze, veel te zoete frisdranken zijn voor mij geen optie.
Het is dus water wat de klok slaat. Zelfs wanneer ‘de vijf’ erin zit. Nu heb ik het grote geluk dat we in Amsterdam de Waterwinkel hebben. Hier kan men wel liefst kiezen uit meer dan honderd verschillende soorten mineraalwater en ieder watertje heeft zo zijn eigen unieke eigenschappen. Ga er maar aan staan. Zeker wanneer je - zoals ik - toch al last hebt van keuzestress. Na mezelf bijna een hernia te hebben gesleept met al die flessen, heb ik nu maar besloten een waterfilter aan te schaffen. En niet zomaar eentje, maar een rechtsdraaiende, vitaliserende en mineraliserende! En vraag me nu niet uit te leggen hoe dat allemaal precies zit, maar ik kan wel luidkeels beamen dat ‘ie zijn prijs meer dan waard is. Want lekker water dat eruit komt! Je wilt echt niet anders meer en op de lange termijn ben je ook goedkoper uit.
Nu het weer warmer wordt, vul ik daarom glazen flessen met water voor in mijn ijskast en meng het vrolijk met verse vruchtensapjes, blaadjes mint, stukjes wortel of komkommer. Ik leef me helemaal uit. The sky is the limit ! Water met van alles dus, maar niet (meer) mét en ook niet bij de wijn. Want inmiddels zijn mijn bootgenoten aan het bier en de wijn getogen en nip ik aan mijn citroenwater. ‘Ben je ook zo lekker rozig?’, vraagt manlief mij wanneer we na deze waterrijke dag weer op het droge staan. Eh, nee helaas, maar wel lekker fris. Dat krijg je van al dat water. En morgen tenminste ook geen kater.